Dag 28: 3 augustus 2015 van Zarautz naar Deba

3 augustus 2015 - Deba, Spanje

Vanochtend tien voor zeven werd Jan wakker en Joop had de slaap om half zeven uit. Om vijf uur had menig perigrino zijn wekker al staan. Ze willen natuurlijk gegarandeerd een plekje in de volgende albergue bemachtigen. We eten een broodje dat we gisteren nog konden kopen en we drinken wat uit de automaat. We treffen de Ier weer en we vragen om elkaars naam hij heet Don en zegt dat Joop en Jan gemakkelijk te onthouden is. Hij vraagt zich af waar de wit en rode strepen onderweg voor zijn. Hij denkt dat het met de moeilijkheidsgraad te maken heeft, we vertellen dat het GR routes zijn. Dan vertrekken we niet als laatsten om kwart over zeven de stad uit. We lopen langs een berg naast een autoweg op een voetpad. Met aan ons zij de oceaan en aan de andere kant fraai zicht op de berg en ingebouwde woningen. Het is een vlak gedeelte dan komen we in Guetaria, weer een pittoresk havenstadje. Van daaruit moeten we klimmen en dalen over paden met diverse gesteenten. Hobbelige stukken maar ook goed beloopbare delen. Mooie uitzichten en het weer wordt al aardig warm om acht uur in de ochtend dus het wordt zweten. Op naar Deba. Na een stevige klim komen we bij Barrio Askizu hier staat een kerkje wat weer dicht is zoals veel meer Spaanse kerken. In Frankrijk zijn de kerken meestal open maar in Spanje in niet toeristische plaatsjes helaas niet. Bij de kerk staan bankjes in de schaduw en is een waterkraan. We zetten een kopje koffie en eten er een stukje 'bôle' bij. Op het pleintje waaraan de kerk staat is een groep kinderen een balspel aan het spelen. De route vervolgd met weer een klimmetje maar niet erg zwaar. Dan komen we van boven af in weer een havenstadje genaamd Zumaia hier lopen we heerlijk onder een paar boompjes door langs het water. Dan weer een fikse klim een bergrug op. We hebben het erover en concluderen dat we toch echt wel in de bergen lopen. Stukken zijn pittig maar het is meer dan de moeite waard. Dan komen we langs een plek met wel twintig picknickbanken. En grandioos uitzicht maar het is nog maar elf uur dus we lopen door. Weer dalen en klimmen en dan een stukje het binnenland in tussen de boompjes door lekker koel. Dan moeten we rechtsaf door een hekje en lopen we door het bos tussen de schapen. Dan staat er een handeltje langs de weg cider, honing en crème voor de huid te koop. We lopen maar door. Wel staat erbij geschreven ‘buen Camino perigrino’ dat doet ons goed. We komen weer onder bij een gehuchtje en hier is een bar / restaurant we nemen wat ‘ranga’ en een broodje omelet en kaas. Het smaakt zeer goed. Er is een heel klein hondje met een bal, Jan voetbalt even met het teckeltje. Het hondje kan zo bij het Spaanse elftal. We lopen verder een klein stukje over een drukke weg. Gelukkig mogen we er gauw weer af en na goed uit te kijken steken we de weg over en komen we in rustigere oorden. Door een hekje midden in het grootse landschap richting Deba. We komen weer in een stadje er is ‘doarpsfeest’. Een straatje is afgesloten en daar drinken ze cider. Voor de kerk is een kleine arena gebouwd voor het stierenvechten. En ze hebben kermis, drie kraampjes. We lopen verder over bergpaden en langs boerderijtjes met koeien. Uiteindelijk dalen we af naar Deba. Joop heeft meerdere malen het verhaal van de stadsliften verteld dus nu werd Jan toch wel nieuwsgierig hoe dit in het echt zou zijn. Het laatste stukje afdaling was vrij stijl. Om het laatste stuk hoogteverschil te overbruggen zijn er liften geplaatst. Twee grote glazen torens die in twee keer tot in het stadje leiden. We hebben het vandaag rustig aangedaan en ons niet laten opjagen door de drukte op de route. Tijdens het lopen viel de drukte ook reuze mee. Tijdens de afdaling wordt het al wat drukker met pelgrims. Als we uit de lift komen besluit Jan op de GPS te kijken waar het toeristenbureau is en we kunnen als we geluk hebben er linea recta heen lopen. We hebben geluk eenmaal binnen in het toeristenbureau doen ze de deur op slot. We krijgen een stempel en de bednummers 46 en 47 in totaal zijn er 56 bedden. De albergue is gevestigd in het treinstation van Deba. Op de bovenverdieping hebben we een mooi plekje. Als we een poosje binnen zijn gaat de bel en voor de intercom staat Don de Ier. Jan gaat naar de deur en zegt hem dat het via het toeristenbureau geregeld moet worden. Aangezien er nog maar tien bedden vrij zijn en het erg druk is met perigrino's zien wij het somber voor hem in. Maar wij hebben geluk. In de albergue treffen we een Brabander hij loopt van Irún naar Santiago. Hij heeft ook last van de drukte en vertrekt 's ochtends zes uur om een plekje te bemachtigen. De verklaring voor de drukte, ligt zo heeft hij gehoord bij het feit dat de noordelijke route populair wordt (uitdagend) en dat veel Spanjaarden en Fransen nu vakantie hebben en dan twee weekjes 'camino gaan doen'. De meesten gaan volgens hem tot aan Bilbao. Dat is even lastig maar goed we hebben nu een plekje en we hopen voor Don dat de Brabander gelijk heeft. Don is niet zo een snelle loper en komt dan dus altijd te laat voor de albergue. Als het na Bilbao rustiger wordt is dit vooral gunstig voor Don. Na het douchen en wassen gaan we de stad in. We hebben de was aan een lijntje gehangen boven ons stapelbed. En o ja, het was een prachtige loopdag. In de stad doen we boodschappen we kopen kaas, toetjes, een sinaasappel en batterijen daarna zijn we een pilsje gaan pakken. Dit smaakte prima zoals altijd. We komen terug bij de albergue om even een trui op te halen en de boodschappen te brengen. Toen we weg gingen waren er nog twee bedden over. Tijdens het biertje hadden we even aan ons Ierse vriend gedacht zou hij een plekje vinden. Het volgende plaatsje is namelijk vier pittige kilometers lopen. Als we terugkomen is het onderste bed bezet door iemand uit Madrid. Het bovenste is bezet maar niemand is aanwezig. Jan kijkt naar de spulletjes en ziet een hele slappe tas liggen net als een typische waterfles. In de albergue van San Sebastian heeft Jan Don geholpen zijn tas om te krijgen, het was een heel slap ding met een lastige waterfles. Jan zegt tegen Joop het konden Don zijn spullen wel zijn. Joop ziet een boek dat hij gisteren ook bij Don heeft zien liggen. We weten het bijna zeker. En dan verschijnt Don in de deuropening. Hij heeft het allerlaatste plekje weten te bemachtigen. Met het geluk dat diegenen voor hem met twee personen waren en er nog maar een bed beschikbaar was. We gaan wat eten bij restaurant Zalburdi tegenover de albergue. We bestellen een ‘plato combinados’ met kip, patat en Spaanse pepers. Daarna gaan we terug naar de albergue hier hebben we met Don afgesproken omdat we nog even een biertje gaan halen. We gaan nog even naar een bar en zitten gezellig te kletsen. We hebben het over de Camino wat we doen in het dagelijks leven en ga maar door. We wisselen gegevens uit om een foto die we gemaakt hebben nog op te kunnen sturen. Hij is leraar Engels dus kan ons beide nog veel leren. We hebben het zelfs over sinterklaas. Don is een erg vrolijke man en zeer positief ingesteld dit valt bij zowel Joop als Jan in de smaak. Hij vindt het ook gezellig met ons geeft hij aan en na twee pintjes gaan we naar de albergue omdat 22.30 de boel sloes moet zijn. Echter twintig voor elf zijn 5 van de 12 bedjes in onze ruimte nog maar gevuld. Vreemde lui die Spanjaarden. Morgen een nieuwe dag met nieuwe kansen.